Nederland heeft een nieuw
kabinet en een herschikking van departementen. Zo is er weer een minister van
Landbouw. En de minister van Economische Zaken gaat in het vervolg ook over
Klimaat.Een klimaatwet moet
zorgen voor een groene omslag. Kunnen we inderdaad van Rutte III meer
verwachten dan de eerdere kabinetten onder zijn leiding?
In Trouw bespraken oud-ministers
van Milieu Cramer en De Boer vorige week de voors en tegens van een speciale minister
van Milieu. Dezelfde argumenten gelden voor Klimaat. Een speciale minister kan
zich helemaal toeleggen op het onderwerp en krijgt ambtelijke capaciteit en
geld om het beleid goed uit te werken en zich in binnen- en buitenland helemaal
op het onderwerp te richten. Aan de andere kant kan dit betekenen dat andere
bewindslieden en departementen er dan niets aan ‘hoeven’ te doen. Samenvoegen
met Economie is dus een goede zaak, vooral als het betekent dat ook Eric
Wiebes, de minister, zich rekenschap geeft van de noodzaak om klimaat in de
andere economische en energiedossiers te integreren. Hopelijk betekent het niet
dat Mona Keijzer, de staatssecretaris, uitsluitend de klimaatdossiers onder
haar hoede krijgt en onvoldoende positie verwerft om invloed op de andere
dossiers van het departement uit te oefenen. Daarnaast zal reductie van
broeikasgasemissies ook door bijvoorbeeld het ministerie van Landbouw moeten
worden opgepakt.
Met alle nadruk die
klimaat nu krijgt met een aparte minister moet niet worden vergeten dat er nog
andere urgente milieuthema’s zijn. Het bewaken van de kwaliteit van water,
bodem en lucht blijft belangrijk in ons dichtbevolkte land, waar op elke
vierkante meter gevochten wordt om de verschillende functies te combineren: mobiliteit,
voedselproductie, bevolkings- en economische groei in balans met gezondheid,
natuur, rust en recreatie.
Een departement van
Milieu is er niet meer. Milieu komt in de naam van geen enkel departement meer
voor. Stientje van Veldhoven is staatssecretaris van Infrastructuur en
Waterstaat, naast de minister van datzelfde vakgebied, Cora van Nieuwenhuizen. Een
milieuwet is er niet meer en het dossier Omgevingswet gaat naar BZK. Op zich
hoeft dat niet erg te zijn, als de bescherming en het beheer van de ecologische
leefomgeving als een essentiƫle waarde wordt gezien door het hele kabinet en
door alle departementen concreet ter hand wordt genomen.
Het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat blijft bepalen welke kwaliteitsstandaarden er
gelden voor lucht, water en bodem. Deze liggen ten grondslag aan de
vergunningverlening voor economische activiteiten. Daarnaast blijft het dossier
‘duurzaamheid’ over. Eigenlijk een foute benaming. Het gaat om duurzame
ontwikkeling, balans tussen People, Planet and Profit (of misschien beter: Prosperity).
In de praktijk vooral ingevuld met het thema circulaire economie, dat in het
vorige kabinet verdeeld was over I&M en EZ. Dat zal dus nu een samenwerking
worden tussen drie departementen: Infrastructuur en Waterstaat, Economische
Zaken en Klimaat, en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Drie departementen
met vijf bewindslieden, door alle vier de coalitiepartijen bezet. Dat zal
vragen om sterke regie van de minister-president.
Op mondiaal niveau is naast
klimaatverandering vooral het duurzaam beheer van hulpbronnen (grondstoffen en
natuurlijk kapitaal) een urgent thema. Hier komen People, Planet en Prosperity
bij elkaar: de mondialisering van productie, consumptie en handel heeft
ingrijpende effecten op bodem, water, lucht en ecosystemen, en op sociale
structuren, welvaart en gezondheid. Het is met name een regulering van de
mondiale handel die positief kan inwerken op deze aspecten, via ketenafspraken,
ronde tafels, gedragscodes en certificering. Niet per se een overheidsrol, maar
faciliteren en stimuleren van dergelijke afspraken is nodig, zoals Lilianne
Ploumen voorheen deed als minister van Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking – nu onder de hoede van D66-er Sigrid Kaag.
Voor het thema
biodiversiteit komen er mogelijk gunstiger tijden. De urgentie van dit thema
wordt steeds duidelijker gevoeld. Biodiversiteit en gezonde ecosystemen vormen
de basis van het leven op aarde, ook het onze. Zonder bijen en andere insecten,
en zonder een gezonde bodem geen landbouw. Dit thema komt bij Carola Schouten
van het heropgerichte LNV te liggen. Vanuit het beginsel van rentmeesterschap
over de schepping komt de Christen-Unie vaak op ‘groene’ standpunten uit. Maar
het integreren van boeren en natuur blijft een weerspannig terrein, en boeren
met natuur is nog geen gedachtegoed dat door iedereen wordt omarmd.
Behalve de ministeries
zal ook de Tweede Kamer de ‘groene’ thema’s moeten blijven bewaken. De drie P’s
zijn over verschillende commissies verdeeld en worden dus zelden in hun onderlinge
samenhang behandeld en afgewogen. Daarmee ontstaat versnipperd beleid. Ook als
de ambtenaren van de verschillende departementen samenwerken is dossierkennis
bij de parlementariƫrs nodig, met name op het snijvlak van landbouw, natuur en
milieukwaliteit; van klimaat, energie en industrie; en van handel, klimaat en
biodiversiteit. En er moet bij de verschillende Kamercommissies een gevoel van
urgentie zijn voor deze thema’s. Hopelijk zullen de oppositiepartijen aan de
linkerkant de debatten flink opstoken.
Om terug te komen op de
vraag aan het begin: Rutte III zal het zeker beter doen dan Rutte I, dat een kaalslag
in het milieubeleid veroorzaakte. Onder Rutte II ging het beter, en het huidige
kabinet zal het ingezette klimaatbeleid en de Rijksbrede strategie Nederland
Circulair voortzetten. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft echter al berekend
dat de klimaatinzet onvoldoende emissiereductie zal bereiken. Voor circulaire
economie lijken de stappen die gezet worden te traag van de grond te komen en
te weinig ambitieus (daarover in een volgend blog meer). En tot slot dringt ook
de tijd voor een flinke omslag in landbouw en natuur, bijvoorbeeld om de
effecten van het opheffen van de melkquotering ongedaan te maken, en een
inperking van toegelaten ‘gewasbeschermingsmiddelen’, voor het behoud van
insecten, weidevogels, en onze eigen gezondheid.